Koolzaad
Koolzaad kan in bouwplannen in heel Nederland een interessante aanvulling zijn. Dit rustgewas brengt naast lage teeltkosten namelijk een aantal waardevolle pluspunten binnen het bouwplan.
Koolzaad kan in bouwplannen in heel Nederland een interessante aanvulling zijn. Dit rustgewas brengt naast lage teeltkosten namelijk een aantal waardevolle pluspunten binnen het bouwplan.
Neem contact op met jouw regionale specialist.
met onze teelttips en praktijkreportages
Koolzaad telen in Nederland is interessanter dan ooit tevoren. Neem ook de vele voordelen van koolzaad binnen het bouwplan mee in je overweging.
Koolzaad kan je al vroeg in de zomer oogsten, zodat je spreiding krijgt in het werk en er een geslaagde nateelt achteraan kunt plannen. Het is een rustgewas in het GLB en zorgt voor een meeropbrengst in het volggewas, bij wintertarwe tot wel 15%. De teelt vergt weinig input en heeft een positief effect op de bodemstructuur en vruchtbaarheid. Koolzaad neemt in het najaar relatief veel N op wat uitspoeling in de winter helpt beperken.
Van oudsher wordt koolzaad in een rotatie met suikerbieten afgeraden vanwege vermeerdering van het bietencysteaaltje. Met de BCA-resistente bietenrassen en groenbemesters van vandaag is dit echter geen issue meer. Met een vruchtwisseling van minimaal 1 op 4 en tussenteelt van bladrammenas of gele mosterd met BCA-1 resistentie blijven deze schadelijke aaltjes goed onder controle.
Met het verdwijnen van chemische middelen neemt de schade door ritnaalden in o.a. aardappelen, suikerbieten en mais enorm toe. Door de opbouw van ritnaalden binnen het bouwplan slim te verstoren kun je deze problemen vermijden. De kniptor zet haar eitjes vooral af in grassen en granen, maar niet in koolzaad. De larven blijven 3 tot 4 jaar in de grond en zijn het schadelijkst in jaar 3 en 4.
Net als in suikerbieten kan het vergelingsvirus (TuYV) voor een forse opbrengstderving zorgen. Zo niet in de rassen van LG: deze zijn allemaal van nature resistent tegen het virus. Bij een besmetting raken de planten niet tot nauwelijks ziek, zodat de hoge opbrengstpotentie overeind blijft.
