De maïsstengelboorder is een grote bedreiging voor de maïsteelt. De maïsstengelboorder is de rups van de motvlinder Ostrinia Nubilalis en komt vanuit Zuid-Europa steeds verder naar het noorden. Wereldwijd gezien is de maïsstengelboorder één van de grootste plagen in de maïsteelt. De rups vreet gangen in de maïnsstengel en kolfstelen. Dit heeft uitgeholde en geknikte stengels als resultaat, evenals legering en kolfverlies met een lagere gewasopbrengst. De maïsstengelboorder overwintert in de stoppels of wortels van maïsplanten. In mei verpoppen de rupsen tot vlinders en begint de cyclus van dit insect opnieuw.
Bij onderzaai van maïs kan de stengelboorder dus potentieel een grotere schade aanbrengen aan het gewas, omdat het onderwerken van de gewasresten van maïs niet mogelijk is. Verwacht je schade in je perceel door dit insect? Tijdens de teelt kun je dit insect chemisch bestrijden voordat de larven zich in de stengsels van de maïs boren. Toegestane bestrijdingsmiddelen voor de maïsstengelboorder zijn Coragen en Gladiator. De bespuiting van de maïs moet plaatsvinden vlak voordat de bloei/pluimvorming begint.
Afbeelding: de maisstengelboorder
De maïswortelkever, of Diabrotica Virgifera, is afkomstig uit Noord-Amerika en is sinds het begin van de jaren negentig ook in Europa aanwezig. In Nederland is de kever gesignaleerd in 2003 en 2005. Onbekend is of dit insect zich blijvend kan vestigen in Nederland. De Plantenziektenkundige Dienst controleert ieder jaar door middel van feromoonvallen op een groot aantal plaatsen in Nederland of de kever aanwezig is.
De fritvlieg legt al vroeg haar eitjes op de maïsplant, rond het 3-4 bladstadium. De doorschijnende larven beschadigen het groeipunt, zodat de hoofdstengel niet of moeizaam groeit. De beschadiging aan het blad valt meteen op aan misvormingen, gaten en gerafelde randen. Ook zie je dat de bladpunten van de jongste bladeren blijven steken in de gaten van oudere bladeren.
Ritnaalden zijn de larven van de kniptor. Ze boren zich in de stengelvoet en wortels van de maïsplant, waarmee ze grote schade aan de plant toebrengen. Vooral bij jonge planten kan de schade zo groot zijn, dat hij in groei achterblijft of afsterft. Schade door ritnaalden komt vaak voor in de eerste drie teeltjaren na het scheuren van grasland.
Afbeelding: plantwegval in een strook met veel organische stof, typisch voor ritnaaldschade
Afbeelding: bij de overgebleven planten blijkt snel dat het inderdaad om ritnaalden gaat.
In de maïsteelt tref je verschillende soorten bladluizen aan. De vogelkersluis, roosgrasluis en grote graanluis zijn de meest voorkomende soorten. Deze insecten scheiden honingdauw uit, die de perfecte voedingsbodem is voor schimmels. Ook brengt de bladluis zuigschade aan; dit wordt zichtbaar in gele plekken op de bladeren.
Neem contact op met jouw regionale specialist.
Haal maximaal rendement uit je ruwvoer met onze kennisbank.