Grasland doorzaaien

Voor een hoge voederwaardeopbrengst van grasland is een mooi gesloten grasmat met de goede grassoorten nodig. Door vooral droogte, wateroverlast en berijden met machines heeft de graszode te lijden. Het aandeel goede grassen neemt af en er komen onkruiden en open plekken voor terug. Dit kost veel VEM-opbrengst en daarmee rendement.

Doorzaai voor VEM-behoud

Regelmatig grasland doorzaaien is een effectieve manier om de VEM-opbrengst op peil te houden. Doorzaai vult open plekken in de zode op met kwaliteitsgrassen, tegen veel lagere kosten dan vernieuwing.

Voor een goed resultaat van doorzaai hebben we de volgende adviezen:

Doorzaaien in het voorjaar

Vanaf een bodemtemperatuur van 6 à 7 °C wordt het gras actief en kan je aan de slag. Bemesten met drijfmest kan het best gebeuren voor de doorzaai. Een stevige bewerking met de wiedeg maakt extra ruimte voor het nieuwe gras. Zaai alleen door in een vochtige toplaag en bij neerslag in de weersverwachting. Als het grasland te lang de winter uit komt, maai of klepel dan voor het doorzaaien.

Doorzaaien in het najaar

In het najaar is de bodemtemperatuur hoog zodat het graszaad snel zal kiemen. Ook hier is een vochtige (kneedbare) toplaag een voorwaarde. Maak gebruik van een speciaal doorzaaimengsel van 100% tetraploïd Engels raaigras: dit heeft de hoogste kiem- en vestigingskracht. Bekijk ons doorzaaimengsel Havera 3 >

Wanneer vernieuwen?

De kwaliteit van de grasmat bepaalt of doorzaai nog zin heeft. Als stelregel kan je hanteren dat er minstens 60% goede grassen of niet meer dan 20% kweekgras in de graszode aanwezig is om met doorzaai aan de slag te gaan. Als de kwaliteit van de zode slechter is, of er zijn problemen met de ontwatering of bodemstructuur, dan is graslandvernieuwing of teeltwisseling een betere optie.

Beweiding en maaibeheer na doorzaai

Pas het beweidings- en maaibeheer aan na doorzaai om de jonge planten optimale ontwikkelingskansen te geven. Wacht met beweiden tot de nieuwe planten voldoende ontwikkeld zijn, meestal 4-6 weken na doorzaai. Begin met een lichte beweiding door jongvee of een korte beweidingsduur. Bij maaien is het belangrijk niet te kort te maaien; houd een stoppellengte van minimaal 6 cm aan. Dit beschermt de jonge planten en bevordert een snelle hergroei van de graszode.

Onkruidbeheersing

Onkruiden vormen een serieuze concurrent voor jonge grassen. Voorafgaand aan doorzaai is het belangrijk om probleemonkruiden als ridderzuring, distels en paardenbloemen aan te pakken. Na de doorzaai vraagt onkruidbeheersing extra aandacht. Een vroege maaibeurt kan de ontwikkeling van eenjarige onkruiden remmen. Zorg ervoor dat nieuwe grassen voldoende ontwikkeld zijn voordat chemische middelen worden toegepast.